Inwoners Nagele pionieren met regie over eigen energievoorziening

954 keer bekeken 0 reacties

Soms neemt een buurt, wijk of dorp de regie over de eigen energievoorziening, zowel voor de opwek van duurzame stroom als de warmtevoorziening. We noemen dat een energiegemeenschap. Dat gebeurde ook in Nagele. Samenwerking met de gemeente is daarbij cruciaal, zegt projectleider Rutger Bergboer.

Nagele is een pioniersdorp in de Noordoostpolder

Toonaangevende architecten als Rietveld en Van Eesteren gaven het in de jaren 50 op experimentele wijze vorm: ruim opgezet, met rechte lijnen en platte daken. ‘De inwoners houden nog steeds van experimenteren’, lacht Rutger Bergboer, zelf woonachtig in Nagele. Een aantal jaren geleden was hij als voorzitter van Dorpsbelang betrokken bij plannen voor zonnepanelen op het dorpshuis. ‘Dat bracht ons op het idee dat we met een coöperatie meer duurzame projecten in ons dorp konden starten. Zo ontstond energiecoöperatie Energiek Nagele. Samen met de gemeente en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed schreven we in 2017 een prijsvraag uit. Iedereen kon ideeën indienen waarmee Nagele duurzaam in de eigen energie zou kunnen voorzien.’

Geld en menskracht nodig

Er kwamen veel aansprekende ideeën binnen. Een jury van deskundigen en dorpsbewoners koos het ontwerp ‘Nagele in Balans’ als winnaar. Kortgezegd kwam dit plan neer op een coöperatief systeem om het hele dorp duurzaam mee te verwarmen, via een combinatie van zonnecollectoren op daken, een ondergrondse seizoensbuffer om de zonnewarmte in op te slaan, en een warmtenet om huizen en gebouwen in de winter mee op temperatuur te kunnen brengen. ‘Een innovatief systeem, waarvoor wij in Nagele ruimte én geschikte daken hebben’, zegt Rutger.

Om het plan uit te voeren was geld nodig. En, toeval of niet, drie dagen na de prijsuitreiking startte de eerste ronde Proeftuinen Aardgasvrije Wijken, waarbij gemeenten een Rijksbijdrage kunnen krijgen om wijken en buurten van het gas af te laten gaan. Energiek Nagele deed, samen met de gemeente en woningcorporatie Mercatus, een aanvraag en werd gekozen als een van de eerste 27 proeftuinen in Nederland. ‘Daarmee hadden we de financiële middelen om aan de slag te kunnen’, vertelt Rutger. ‘We wilden dat graag doen met een projectleider uit het dorp. Omdat ik zelf al betrokken was en ervaring had, ben ik dat geworden. Ik heb daarvoor zelfs een post-hbo-opleiding projectmanagement gevolgd.’ Rutger werkt sinds 2019 fulltime aan het project. Met gevoel voor understatement: ‘Dat geeft wel aan hoeveel capaciteit en werkkracht de uitvoering van een verduurzamingsproject als dit vergt.’

Juridisch en administratief ingewikkeld

Rutger – zelf niet afkomstig uit de energiewereld – heeft onderschat waar je tegenaan kunt lopen bij die uitvoering. Hij heeft daarbij veel steun gehad van een onbezoldigd en onafhankelijk comité van advies dat hij samenstelde bij de start van het project, zegt hij. ‘We hebben in het comité mensen benoemd met kennis en ervaring die wij zelf niet in huis hadden: iemand met contacten in Den Haag en verstand van burgerparticipatie, iemand met strategische kennis van de warmtewereld en een jurist. Hun adviezen zijn van onschatbare waarde geweest voor ons.’ Met name de juridische aspecten van het project kostten Rutger en de zijnen veel hoofdbrekens. ‘Neem bijvoorbeeld het recht van opstal’, licht hij toe. ‘Dat was heel ingewikkeld, omdat wij zonnecollectoren gingen leggen op daken van anderen, zoals de woningcorporatie en een particuliere eigenaar. Daar moet je dan apart recht van opstal voor regelen, net als voor de collectoren zelf, voor de warmwaterbuizen, het opslagvat en de technische ruimte.’

Ook andere zaken kostten meer tijd en moeite dan voorzien. ‘Ik ben ongeveer een jaar en drie maanden bezig geweest om het systeem verzekerd te krijgen’, verzucht Rutger. ‘Verzekeraars staan niet te trappelen voor iets wat nieuw en innovatief is. Ze waren bijvoorbeeld bang dat het systeem brandgevaarlijk was. Dan moest ik uitleggen dat het niet om zonnepanelen gaat, maar om collectoren, die niet in brand kunnen vliegen.’ Ook het aanvragen van subsidie voor zonthermie vanuit de SDE+-regeling was lastig. ‘Dat heeft te maken met het feit dat die subsidie perceelsgebonden is, terwijl ons systeem op meerdere percelen staat. Uiteindelijk is het, omdat we een proeftuin zijn, wel gelukt om de subsidie te verkrijgen. Dat moest ook wel, want zonder deze subsidie konden we het project niet financieren.’

Technische problemen kun je oplossen

Intussen is het project gestart met een pilot van acht woningen en een oude school, die zo’n anderhalf jaar geleden zijn aangesloten op het nieuwe warmtesysteem. Hoe zijn de ervaringen tot nu toe? ‘Helaas moeten we constateren dat het systeem nog niet het rendement oplevert dat van tevoren was afgesproken met de leverancier. Aan het einde van de winter, als het warme water wat meer begint af te koelen, verwarmen we bij met een warmtepomp. Maar we moesten veel meer bijverwarmen dan verwacht, wat het project minder efficiënt en dus ook duurder maakt. Daarbij kregen we ook nog te maken kregen met het faillissement – en vervolgens een doorstart – van de leverancier van de installatie.’

Die technische problemen vallen op te lossen, verwacht Rutger. ‘We gaan er nog steeds voor om heel Nagele van het gas af te krijgen, maar vanwege de tegenvallende energieprestatie kijken we nu ook naar alternatieve warmtesystemen.’ Wat vinden de inwoners daarvan? ‘De meeste inwoners willen vooral weten of het systeem betrouwbaar is, en of ze er niet meer voor moeten gaan betalen. Samen met hen gaan we nu kijken hoe we het verder kunnen uitrollen. We ontwikkelen daar verschillende scenario’s voor. In elk geval willen we verder met een warmtenet op basis van zonthermie, maar we zijn aan het berekenen of dat ook kan met een alternatief voor de seizoensbuffer waar we tot nu toe gebruik van maakten.’

De gemeente maakt het mogelijk

Duidelijk is dat het bedenken van een inwonersinitiatief een mooie eerste stap is, maar dat het uiteindelijk aankomt op de uitvoering. ‘En daarbij is niet de techniek de bottleneck’, benadrukt Rutger. ‘Het moeilijkst en het tijdrovendst zijn de administratieve en juridische hobbels waar je bij zo’n innovatief project tegenaan loopt.’ Hij hoopt dan ook op meer urgentiebesef, centrale regie en het organiseren van doorzettingsmacht vanuit het Rijk. ‘We moeten nu nog teveel op kleinschalig, lokaal niveau allemaal zelf het wiel uitvinden. Plannen maken is niet zo moeilijk, we moeten vooral de uitvoering makkelijker maken.’

Welke tips heeft Rutger voor andere gemeenten of regio’s op basis van zijn ervaringen? ‘Ik raad elke energiecoöperatie en ieder inwonersinitiatief aan om bij de uitvoering van een duurzaam project nauw samen te werken met de gemeente en eventuele andere betrokken organisaties, zoals in ons geval de woningcorporatie. Voor ons project is die samenwerking echt cruciaal. De gemeente maakt het ons mogelijk de kar te trekken, de woningcorporatie heeft het contact met de huurders en beschikt over veel professionele kracht en kennis die wij als coöperatie zelf niet in huis hebben.’ Het is, aldus Rutger, ook belangrijk om realistische doelen te stellen, heldere afspraken te maken over de uitvoering en die op papier te zetten in een projectplan. ‘Neem daar de tijd voor’, zegt hij. ‘En zorg dat iedereen er een handtekening onder zet, zodat alle partijen zich eraan committeren.’ 

Alles zelf doen maakt kwetsbaar

Zijn er naast deze ‘do’s’ ook nog ‘don’ts’ die Rutger andere initiatiefnemers wil meegeven? ‘Denk vooral na over hoe afhankelijk je voor het uitvoeren van je project wilt zijn van een innovatief bedrijf. Probeer te voorkomen dat niemand meer met jouw vernieuwende duurzame systeem kan omgaan, als zo’n bedrijf failliet gaat. Ik heb er een beetje spijt van dat ik niet iemand vanuit bijvoorbeeld de TU Delft heb laten meekijken met ons warmtesysteem. Zorg in elk geval dat naast het bedrijf dat het voor jou ontwikkelt, ook andere mensen snappen hoe het werkt.’ Tot slot wijst Rutger erop dat je je kwetsbaar maakt, als je in een lokale energiegemeenschap alles zelf wilt doen, met een projectleider uit de buurt. ‘Het klinkt mooi om alles met mensen uit je dorp te doen’, zegt hij. ‘En het werkt ook uitstekend, zo lang alles goed gaat. Maar als er iets misgaat, word jij er door je buren op aangesproken, terwijl je hen ook tegenkomt in de supermarkt of bij de buurtbarbecue. Daar moet je je bewust van zijn. Je zou dat kunnen ondervangen door als coöperatie eigenaar te zijn van een lokaal energieysteem, en een professioneel bedrijf in te huren dat het uitvoert.’

Energiek Nagele gaat vol goede moed door met het project, samen met gemeente, woningcorporatie en inwoners. ‘We leren er veel van’, zegt hij. ‘En ik ben blij als ik mijn ervaringen ook met andere gemeenten en initiatiefnemers kan delen, zodat zij ook iets hebben aan de kennis die wij opdoen. Uiteindelijk zijn en blijven wij pioniers in de Noordoostpolder!’

Bron praktijkverhaal: Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NPRES)

0  reacties

Cookie-instellingen